Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [43]Doch, mijn broeders, ook ik zelf [44]ben verzekerd van u, dat gij ook zelven vol zijt van [45]goedheid, vervuld met [46]alle kennis, machtig om ook elkander te vermanen. 43. Hier begint de apostel dezen brief te besluiten, zich ontschuldigende, dat hij zo breed en zo vrijmoedig aan hen had geschreven, en belovende dat hij zelf tot hen zou komen. 44. Dat is, ik vertrouw of verzeker mij vastelijk, naar het oordeel der liefde, die alles gelooft, 1 Kor.13:7, dewijl ik weet dat gij zulks metterdaad betoont. 45. En dat derhalve die onenigheid, onder u ontstaan over het gebruik der middelmatige dingen, niet uit boosheid of haat tegen elkander, maar uit zwakheid voortkomt. 46. Dat is, allerlei kennis, namelijk van geestelijke zaken ter zaligheid nodig. Want hoewel onder hen vele zwakken en onverstandigen waren, zo waren er ook vele godzaligen, verstandigen en welgeoefenden in de Christelijke leer, te wier aanzien hij dit zegt. Zie dergelijke 1 Kor.1:5.